Een pleidooi voor heiligheid binnen het humanisme
Bij de oprichting van het Humanistisch Verbond gold de strijd tegen ‘het nihilisme’ als eerste prioriteit en was er volop ruimte voor ‘religieus humanisme’. Daar is niet veel van over, constateert Brecht Molenaar.
Ze werkte twintig jaar als humanistisch geestelijk verzorger in een ziekenhuis in Rotterdam, en wat Brecht Molenaar tot haar verdriet in de loop van de jaren zag gebeuren was dit: het humanisme verloor zijn religieuze dimensie en de geestelijke verzorging verloor het oog voor de eigen levensbeschouwelijke basis. Nu is ze docent en mengt ze zich in het maatschappelijke debat over zorg-ethische kwesties, bijvoorbeeld als het gaat om ‘voltooid leven’. “Het gaat mij erom dat er een gesprek plaatsvindt over wat het betekent om mens te zijn.”
Bij Molenaar thuis speelde religie geen grote rol. Ze werd weliswaar als kind katholiek gedoopt, maar het geloof was geen gespreksonderwerp, al ging ze heel af en toe wel eens met haar moeder mee naar de kerk. Toch overwoog ze na de middelbare school nog even theologie te gaan studeren. Ze kende iemand die katholiek geestelijk verzorger was, en het sprak haar aan hoe die mensen volgde in alle aspecten van het leven, tot de dood aan toe. Maar het werd Nederlands, uit interesse voor de literatuur. Tegen het einde van haar studie werd net de Universiteit voor Humanistiek opgericht, en ze zag direct dat dat haar plek was. Na de humanistische opleiding voor geestelijk verzorger ging ze aan het werk in wat nu het Maasstad Ziekenhuis heet in Rotterdam-Zuid.
Noemde u zich daar expliciet humanistisch?
“Meestal zei ik dat ik niet godsdienstig was, maar dat ik ook niets tegen het geloof had. Voor veel patiënten maakte het eigenlijk niet zoveel uit - humanisme, humorisme, ze vonden het best, als ze maar open met mij konden praten. En degenen die uitgesproken kerkelijk waren en echt met geloofsproblemen zaten, hadden natuurlijk hun eigen geestelijk verzorgers. Tegenwoordig geef ik het vak ‘religieus humanisme en presentie’ aan een vrijzinnige opleiding, en toen ik daarvoor werd gevraagd ben ik me meer in dat begrip gaan verdiepen en zag ik: ja, dat is precies wat ik ben: een religieus humanist.”
Was is dat?
“Voor mij komt het erop neer dat ik zeg: je treft jezelf aan in deze wereld, maar hoe dat is gekomen, is een mysterie. Ook al was er die oerknal, dan nog blijft het ontzettend wonderlijk dat ik hier nu ben, dat wij er allen zijn, en weet ik niet waar het naartoe gaat. En het mooie is dat Jaap van Praag, de voorman van het Humanistisch Verbond, ook deze lijn voorstond. Van Praag, voorzitter van 1946 tot 1969, was joods, maar niet-belijdend, en hij beschouwde zichzelf ook als religieus humanist. Mag ik de slotzin voorlezen van zijn cursus voor geestelijk raadslieden uit 1953? ‘Zo aanvaardt de raadsman zijn taak in deemoed, binnentredend in de werkelijkheid die in een ander mens vorm gekregen heeft, indachtig aan het woord: doe uw schoenen van uw voeten, want gij staat op heilige grond.’ Een bijbeltekst. Van Praag trekt het begrip ‘heilig’ in het humanistische discours, dat spreekt me zeer aan. In de eerste beginselverklaring van het Humanistisch Verbond werd gesproken over ‘de eerbied voor de mens als bijzonder deel van het kosmisch geheel’.”
En wat betekent dat?
“Ik proef daarin ontzag, verwondering, niet-kennen, en dat zie ik als religieuze termen. Men ging niet uit van een persoonlijke God, maar Hij werd ook niet zonder meer geloochend, en in die tijd waren ook veel vrijzinnig-protestanten lid van het Humanistisch Verbond. Maar in de loop van de jaren is dat element verdwenen, terwijl het voor mij heel belangrijk was; het bepaalde mijn houding tot de mensen die mij over hun leven vertelden. Voor mij gold: als ik zo met hen omga dat ze zich gezien en gehoord voelen, en bevestigd worden in hun waardigheid, dan maak ik dat humanisme mede waar.”
Speelde in dergelijke gesprekken de naderende dood een rol?
“Niet zo vaak, eigenlijk. Maar ook als het sterven wel dichterbij kwam, ging het veel meer over het leven dan over de dood. Kwam ook door mij wellicht. Mensen die bijvoorbeeld bang waren voor de hel, zouden waarschijnlijk liever met een pastor praten. Bij veel moderne mensen is het gezien en erkend worden, zeker in tragiek en in de opgave waar je voor staat, al de troost die vroeger door expliciete verlossingsideologieën werd geboden.”
Doet me denken aan wat Henk van Os onlangs in Trouw vertelde, hoe hij na het overlijden van zijn oudste zoon getroost werd door een schilderij van Rembrandt: Jeremia treurend over Jeruzalem. Daarin lag geen oplossing voor het lijden, maar wel een onnoembare solidariteit.
“Ja, dat is het! Precies.”
Toch hield u na twintig jaar op met dat werk.
“Wat ik meemaakte, was eigenlijk de moderniteit-over-de-top. De illusie van maakbaarheid, de nadruk - juist ook bij het Humanistisch Verbond - op zelfbeschikking en autonomie, zoals je die terugvindt in het denken over ‘voltooid leven’. En dan dat billboard, mede namens het verbond, met de tekst: ‘Er is waarschijnlijk geen God, durf zelf te denken en geniet van dit leven!’ Het Humanistisch Verbond moest zich profileren op de ‘zingevingsmarkt’ en koos steeds meer voor het atheïsme of misschien zelfs wel anti-godsdienstigheid: ‘Word lid, anders bent u aan de goden overgeleverd.’ Ik kon me er niet in vinden.”
Was dat uw reden om te stoppen?
“Er kwam bij dat de beroepsvereniging voor geestelijk verzorgers steeds meer ging koersen op gezondheid en welzijn als producten. De focus kwam te liggen op de werking en effectiviteit van ons optreden. De geestelijk verzorger hanteert methodes, meer en meer gebaseerd op de sociale wetenschappen, en die helpen de patiënt om te gaan met zijn zingevingsproblemen. Het geloof of de levensovertuiging van de verzorger speelt daarbij geen rol. Sinds 2015 worden die ook niet meer genoemd in de definitie van wat geestelijke verzorging is. Het past in de trend van secularisering, al is er in feite eerder sprake van ont-traditionalisering, want veel mensen zijn nog steeds bezig met geloof, alleen niet meer in de kerk. Mijn angst is dat men gaat zeggen: geloof en levensovertuiging is allemaal privé, waardoor niemand nog een normatief standpunt durft in te nemen. In de zorg betekent dat, dat de moraliteit helemaal wordt weggedacht, waardoor men vaak ondoordacht meegaat in het neo-liberale denken, met zijn nadruk op eigen kracht, maakbaarheid, en dergelijke. Terwijl bekommernis bieden, wat zorg eigenlijk is, sowieso een door en door morele aangelegenheid is.”
Het klinkt anders wel goed: mensen in hun kracht zetten, zelfredzaamheid faciliteren, positieve gezondheid bevorderen.
“Het is ook heel goed, maar bij elke keer dat je het woord ‘kracht’ gebruikt, moet je ook het woord ‘kwetsbaarheid’ noemen, want dat dreigt in dit denken een on-waarde te worden. Terwijl alles wat van waarde is, kwetsbaarheid in zich draagt. Alles wat voor jou belangrijk is, kun je verliezen. Daar samen mee omgaan vertegenwoordigt een waarde in zichzelf. Op een gegeven moment is dat hele krachtverhaal niet meer realistisch. Het gaat voorbij aan wat leven is, en dan kun je ook geen goede zorg leveren. En in dat gegeven voelde ik me onvoldoende gesteund door het Humanistisch Verbond.”
U bent nog wel lid?
“Ja, ik heb gezegd dat ik dat blijf zolang ik gewoon mee kan praten en mijn visie mag geven, bijvoorbeeld op voltooid leven. Waarvan ik vind dat het verbond te veel inzet op een individualistische kijk op autonomie, terwijl er ook zoiets bestaat als een relationele benadering van autonomie. Bij Van Praag was er nog sprake van vijf kernwaarden van het humanisme, waarvan vrijheid er één was, en die vrijheid stond altijd in spanning met verbondenheid. Maar nu is vrijheid alles gaan domineren. En daarover wordt eigenlijk geen debat gevoerd met de leden. Standpunten worden soms simpelweg per persbericht de wereld in gestuurd.”
De ontwikkeling bij het Humanistisch Verbond lijkt parallel te lopen aan die in de christelijke zuil, waar de identiteit de afgelopen decennia ook ter discussie stond.
“Toch niet helemaal, want wij kwamen juist op, als eigen zuiltje, op het moment dat de ontkerkelijking al gaande was. Maar inderdaad: nu heeft ook het verbond te maken met het feit dat mensen niet meer lid worden van dergelijke organisaties: ze gaan eens naar een festival, ze doen mee aan een project, maar daar blijft het bij. Mij maakt dat niet zoveel uit, het gaat mij erom dat er een gesprek plaatsvindt over wat het betekent om mens te zijn en samen te leven. En dat we daar - of we nu uit de humanistische of de christelijke traditie komen - een taal voor hebben, zodat we niet weerloos staan tegenover het neo-liberale denken, dat vooral het ego op de troon zet.”
Van Praag zag de bestrijding van het nihilisme als de belangrijkste opgave. Na de Tweede Wereldoorlog, waarin massa’s zich hadden laten meeslepen door een ‘demonische’ ideologie, moest het humanisme een alternatief bieden. Maar wat is nihilisme?
“Ik denk dat Van Praag zou zeggen: niet zelfstandig een levensvisie kunnen hanteren. Je laten meevoeren door wat dan ook. Waarbij het er niet om gaat dat iedereen een doordachte, eigen wereldbeschouwing moet kunnen formuleren, maar wel dat je een geleefde moraal hebt, gestoeld op ervaringen van mens-zijn. Zet je daarentegen alle kaarten op je eigen vrijheid, dan beweeg je je in de richting van het nihilisme waar het humanisme nu juist tegenwicht aan wilde bieden.”
Wie is Brecht Molenaar?
Brecht Molenaar (Amersfoort, 1965) was twintig jaar humanistisch geestelijk verzorgster. Ze doceert zorgethiek aan het vrijzinnige opleidingsinstituut OVP en is actief bij de stichting Presentie en de stichting Waardenwerk. Onlangs rondde ze de master Zorgethiek en Beleid af en ze werkt met hoogleraar Andries Baart aan een boek over het begrip ‘presentie’ in de zorg.