Maarten Boudry: 'De wereld bestaat gewoon'
Interview U dacht dat de wereld om u heen bestond? Niet dus. Dat wil zeggen: als we filosoof Markus Gabriel mogen geloven. Hij maakt furore met zijn boek 'Waarom de wereld niet bestaat' (2014), dat sinds enige tijd ook in het Nederlands is vertaald. Alleen al in Duitsland verkocht hij tienduizenden exemplaren en hij is niet de enige. 'Wereldloochenaars' noemt de Gentse wetenschapsfilosoof Maarten Boudry dit type denkers. Boudry werkt aan een boek over illusies. Moeten we ons zorgen maken en twijfelen aan wat we altijd voor waar hadden aangenomen?
Wat bedoelt Gabriel?
"Met zijn uitspraak 'de wereld bestaat niet' doelt Gabriel erop dat de totaliteit der dingen nooit gedacht kan worden in wat hij één enkel 'zinveld' noemt. Een tafel kunnen we zien, hoewel ook slechts van één kant, en dat geldt ook voor het glas hier voor me op tafel. Maar alle dingen in hun totaliteit vatten, dat gaat niet. Alleen haalt iedereen zijn schouders erover op als je het zo formuleert. Een boek met de titel 'De totaliteit der dingen kan niet gevat worden' verkoopt niet. Het succes van Gabriels boek is gebaseerd op een semantisch trucje. Dat hij zegt dat elfjes en eenhoorns wél bestaan, omdat ze in een zinveld als sprookjes voorkomen, maakt het nog prikkelender."
Maar Gabriel is niet de enige die het bestaan van de buitenwereld problematiseert. In hun laatste boek 'God bewijzen' (2013) doen filosoof Rik Peels en theoloog Stefan Paas het ook. Het lijkt een mode.
"Klopt. Maar bij Paas en Peels speelt iets anders mee. Zij hebben een religieuze agenda en willen God binnensmokkelen. Het bestaan van de buitenwereld kun je volgens hen niet beargumenteren, maar enkel aannemen. Zo creëren ze ruimte voor God. Voor hem zou immers hetzelfde gelden; het bestaan van God valt niet te funderen. Maar dat is volgens Paas en Peels helemaal niet erg! Argumenten schieten tekort, stellen ze. Voor hen is het dus doodnormaal om dingen te veronderstellen die we niet kunnen aantonen. De ene gelooft in de wereld, is dan de redenering, de ander in God.'
Terug naar de buitenwereld. Waar gaat het mis met redeneren?
"Het is onwaarachtig om de hypothese ernstig te nemen dat de wereld niet bestaat. Logisch is het mogelijk dat de buitenwereld niet bestaat. Misschien worden we gefopt door een kwade demon, zoals René Descartes suggereerde, of dat we in 'The Matrix' leven. In deze film denkt de hoofdpersoon dat de wereld rondom hem bestaat, maar al zijn ervaringen zijn illusies, opgewekt door supergeavanceerde computers. Waarschijnlijk is dit scenario echter niet. Alleen blijven filosofen vaak hangen in dit soort logische mogelijkheden.
"De vraag moet zijn hoe aannemelijk een bepaald scenario is: totaal onwaarschijnlijk dus. Je zou kunnen zeggen dat Paas en Peels de lat te hoog leggen. Ze houden vast aan een vorm van funderingsdenken en zoeken naar 100 procent zekerheid. En als ze die vervolgens niet vinden, zeggen ze dat je uiteindelijk niet kunt aantonen dat de buitenwereld er echt is."
Volledige zekerheid blijft dus uit. Aanleiding tot zorg?
"We hebben geen reden tot ongerustheid. Niet elke mogelijkheid is namelijk even waarschijnlijk. Dat miskennen de ontkenners van de buitenwereld. Ze vragen zich niet af wat de implicaties zijn van hun scenario. Ga eens na hoe onvoorstelbaar veel ingewikkelde ervaringen er bij mensen kunstmatig opgewekt zouden moeten worden als de buitenwereld hiervoor niet verantwoordelijk is. Alleen al voor het schuim op mijn biertje zou ik een computer of brein nodig hebben met een rekenvermogen dat elk voorstellingsvermogen te boven gaat."
Wat is het sterkste argument voor het bestaan van de wereld? Hoe kan de filosofie ons geruststellen?
"De buitenwereld is ontzettend betrouwbaar. 's Avonds ga je slapen en als je de volgende dag weer wakker wordt, ligt ze er nog precies zo bij als de vorige dag. Dat is de robuustheid van de dingen om ons heen. Je treft de wereld niet op het ene moment zus aan en het andere moment zo. Er is sprake van continuïteit en coherentie. Dan zijn er ruwweg twee opties. Iets of iemand is voortdurend bezig ons te voeden met valse prikkels die de suggestie wekken van echtheid. Dat is een nogal vergezochte en ingewikkelde verklaring. Of er is een buitenwereld die los van onze waarneming bestaat en er nog steeds is als we 's ochtends de ogen opendoen. Die verklaring is veel eenvoudiger. Trouwens, ik verdenk de wereldloochenaars ervan dat ze er in het dagelijks leven net zo over denken."
Ze zijn niet helemaal oprecht?
"Kijk maar naar hun handelen. Daaruit blijkt hoe weinig waarachtig hun standpunt is. Als puntje bij paaltje komt, redeneren ze net als iedereen. Je ziet dit trouwens vaker bij filosofen. Ze doen een heel radicale uitspraak met enorme implicaties, maar in hun eigen optreden spreken ze zichzelf tegen. Er is een beroemde anekdote van een postmoderne filosoof die tijdens een lezing heel ferm beweerde dat communicatie onmogelijk is. Uiteindelijk zouden we gevangen zitten in onze eigen denkbeelden en interpretaties. Dat weerhield hem er echter niet van om in de pauze gewoon naar huis te bellen, of zijn vrouw alvast een pizza peperoni in de oven wilde doen."
Stel radicale generalisaties op de proef door de consequenties inzichtelijk te maken. Is dat de les die we moeten trekken?
"Problematisch aan een uitspraak zoals 'De wereld bestaat niet' is dat ze universeel van aard is. Het is filosofie met de grove borstel, maar pas op. Zolang iets heel algemeen blijft, is onduidelijk wat de precieze consequenties zijn. Bovendien is ze vaak ook dubbelzinnig, zoals bij Gabriel. Welke 'wereld' wordt hier ontkend? Dat maakt zo'n uitspraak weinig vatbaar voor kritiek, want waarop moet die zich richten? De spreker onttrekt zich aan de verantwoording voor zijn woorden. Een tip: als kritische luisteraar moet je zo'n boude bewering tot in haar uiterste consequenties doordrijven en zien waar je uitkomt."
En dan?
"Dan gebruik je een reductio ad absurdum. Je verplaatst je in het standpunt van de ander, in ons geval de wereldontkenner, en gaat mee met diens redenering. Deze leidt tot uitkomsten die absurd zijn. Dan zijn er twee mogelijkheden. Of de ander accepteert die buitenissige conclusies, maar daarmee neemt het risico op zelfontmaskering toe. Of hij gaat hier niet in mee en moet zijn theorie bijstellen of hernemen. In de praktijk gebeurt doorgaans het laatste. Zou Gabriel het echt geloven wanneer zijn buurman beweert dat hij elfjes in zijn achtertuin heeft? Natuurlijk niet. En ga er maar vanuit dat radicale sceptici gewoon een paraplu meenemen als de weerman regen voorspelt."