dinsdag 30 juni 2015

De wereld bestaat niet.

Maarten Boudry: 'De wereld bestaat gewoon'

Sebastien Valkenberg − 25/06/15, 21:08
 
Interview U dacht dat de wereld om u heen bestond? Niet dus. Dat wil zeggen: als we filosoof Markus Gabriel mogen geloven. Hij maakt furore met zijn boek 'Waarom de wereld niet bestaat' (2014), dat sinds enige tijd ook in het Nederlands is vertaald. Alleen al in Duitsland verkocht hij tienduizenden exemplaren en hij is niet de enige. 'Wereldloochenaars' noemt de Gentse wetenschapsfilosoof Maarten Boudry dit type denkers. Boudry werkt aan een boek over illusies. Moeten we ons zorgen maken en twijfelen aan wat we altijd voor waar hadden aangenomen?
  •  
    De vraag moet zijn hoe aannemelijk een bepaald scenario is: totaal onwaarschijnlijk dus
  • © Tim Deschaumes.
    Maarten Boudry
"De stelling dankt zijn aantrekkingskracht vermoedelijk aan haar verrassende radicaliteit", zegt Boudry. "Hier is het principe werkzaam van de 'interpretatieve welwillendheid'. Als een keuterboertje zegt dat de wereld niet bestaat, hecht niemand daar waarde aan. Maar komt de uitspraak van een filosoof, dan oogt het plotseling heel diepzinnig."

Wat bedoelt Gabriel?
"Met zijn uitspraak 'de wereld bestaat niet' doelt Gabriel erop dat de totaliteit der dingen nooit gedacht kan worden in wat hij één enkel 'zinveld' noemt. Een tafel kunnen we zien, hoewel ook slechts van één kant, en dat geldt ook voor het glas hier voor me op tafel. Maar alle dingen in hun totaliteit vatten, dat gaat niet. Alleen haalt iedereen zijn schouders erover op als je het zo formuleert. Een boek met de titel 'De totaliteit der dingen kan niet gevat worden' verkoopt niet. Het succes van Gabriels boek is gebaseerd op een semantisch trucje. Dat hij zegt dat elfjes en eenhoorns wél bestaan, omdat ze in een zinveld als sprookjes voorkomen, maakt het nog prikkelender."

Maar Gabriel is niet de enige die het bestaan van de buitenwereld problematiseert. In hun laatste boek 'God bewijzen' (2013) doen filosoof Rik Peels en theoloog Stefan Paas het ook. Het lijkt een mode.
"Klopt. Maar bij Paas en Peels speelt iets anders mee. Zij hebben een religieuze agenda en willen God binnensmokkelen. Het bestaan van de buitenwereld kun je volgens hen niet beargumenteren, maar enkel aannemen. Zo creëren ze ruimte voor God. Voor hem zou immers hetzelfde gelden; het bestaan van God valt niet te funderen. Maar dat is volgens Paas en Peels helemaal niet erg! Argumenten schieten tekort, stellen ze. Voor hen is het dus doodnormaal om dingen te veronderstellen die we niet kunnen aantonen. De ene gelooft in de wereld, is dan de redenering, de ander in God.'

Terug naar de buitenwereld. Waar gaat het mis met redeneren?
"Het is onwaarachtig om de hypothese ernstig te nemen dat de wereld niet bestaat. Logisch is het mogelijk dat de buitenwereld niet bestaat. Misschien worden we gefopt door een kwade demon, zoals René Descartes suggereerde, of dat we in 'The Matrix' leven. In deze film denkt de hoofdpersoon dat de wereld rondom hem bestaat, maar al zijn ervaringen zijn illusies, opgewekt door supergeavanceerde computers. Waarschijnlijk is dit scenario echter niet. Alleen blijven filosofen vaak hangen in dit soort logische mogelijkheden.

"De vraag moet zijn hoe aannemelijk een bepaald scenario is: totaal onwaarschijnlijk dus. Je zou kunnen zeggen dat Paas en Peels de lat te hoog leggen. Ze houden vast aan een vorm van funderingsdenken en zoeken naar 100 procent zekerheid. En als ze die vervolgens niet vinden, zeggen ze dat je uiteindelijk niet kunt aantonen dat de buitenwereld er echt is."

Volledige zekerheid blijft dus uit. Aanleiding tot zorg?
"We hebben geen reden tot ongerustheid. Niet elke mogelijkheid is namelijk even waarschijnlijk. Dat miskennen de ontkenners van de buitenwereld. Ze vragen zich niet af wat de implicaties zijn van hun scenario. Ga eens na hoe onvoorstelbaar veel ingewikkelde ervaringen er bij mensen kunstmatig opgewekt zouden moeten worden als de buitenwereld hiervoor niet verantwoordelijk is. Alleen al voor het schuim op mijn biertje zou ik een computer of brein nodig hebben met een rekenvermogen dat elk voorstellingsvermogen te boven gaat."

Wat is het sterkste argument voor het bestaan van de wereld? Hoe kan de filosofie ons geruststellen?
"De buitenwereld is ontzettend betrouwbaar. 's Avonds ga je slapen en als je de volgende dag weer wakker wordt, ligt ze er nog precies zo bij als de vorige dag. Dat is de robuustheid van de dingen om ons heen. Je treft de wereld niet op het ene moment zus aan en het andere moment zo. Er is sprake van continuïteit en coherentie. Dan zijn er ruwweg twee opties. Iets of iemand is voortdurend bezig ons te voeden met valse prikkels die de suggestie wekken van echtheid. Dat is een nogal vergezochte en ingewikkelde verklaring. Of er is een buitenwereld die los van onze waarneming bestaat en er nog steeds is als we 's ochtends de ogen opendoen. Die verklaring is veel eenvoudiger. Trouwens, ik verdenk de wereldloochenaars ervan dat ze er in het dagelijks leven net zo over denken."

Ze zijn niet helemaal oprecht?
"Kijk maar naar hun handelen. Daaruit blijkt hoe weinig waarachtig hun standpunt is. Als puntje bij paaltje komt, redeneren ze net als iedereen. Je ziet dit trouwens vaker bij filosofen. Ze doen een heel radicale uitspraak met enorme implicaties, maar in hun eigen optreden spreken ze zichzelf tegen. Er is een beroemde anekdote van een postmoderne filosoof die tijdens een lezing heel ferm beweerde dat communicatie onmogelijk is. Uiteindelijk zouden we gevangen zitten in onze eigen denkbeelden en interpretaties. Dat weerhield hem er echter niet van om in de pauze gewoon naar huis te bellen, of zijn vrouw alvast een pizza peperoni in de oven wilde doen."

Stel radicale generalisaties op de proef door de consequenties inzichtelijk te maken. Is dat de les die we moeten trekken?
"Problematisch aan een uitspraak zoals 'De wereld bestaat niet' is dat ze universeel van aard is. Het is filosofie met de grove borstel, maar pas op. Zolang iets heel algemeen blijft, is onduidelijk wat de precieze consequenties zijn. Bovendien is ze vaak ook dubbelzinnig, zoals bij Gabriel. Welke 'wereld' wordt hier ontkend? Dat maakt zo'n uitspraak weinig vatbaar voor kritiek, want waarop moet die zich richten? De spreker onttrekt zich aan de verantwoording voor zijn woorden. Een tip: als kritische luisteraar moet je zo'n boude bewering tot in haar uiterste consequenties doordrijven en zien waar je uitkomt."

En dan?
"Dan gebruik je een reductio ad absurdum. Je verplaatst je in het standpunt van de ander, in ons geval de wereldontkenner, en gaat mee met diens redenering. Deze leidt tot uitkomsten die absurd zijn. Dan zijn er twee mogelijkheden. Of de ander accepteert die buitenissige conclusies, maar daarmee neemt het risico op zelfontmaskering toe. Of hij gaat hier niet in mee en moet zijn theorie bijstellen of hernemen. In de praktijk gebeurt doorgaans het laatste. Zou Gabriel het echt geloven wanneer zijn buurman beweert dat hij elfjes in zijn achtertuin heeft? Natuurlijk niet. En ga er maar vanuit dat radicale sceptici gewoon een paraplu meenemen als de weerman regen voorspelt."

maandag 29 juni 2015

Bildung

Op het volgende adres kan je een uur lang luisteren naar een bijzonder gesprek dat is uitgezonden door de omroep HUMAN.

http://www.npo.nl/het-filosofisch-kwintet/28-06-2015/VPWON_1242013

Veel luister plezier.

zaterdag 27 juni 2015

Filosofie op school

Filosofeer toch niet zo wereldvreemd


Vanno Jobse − 27/05/15, 18:16
© anp. Een goede vraag voor de filosofieles: waarom moet je eigenlijk naar school?
OPINIE Filosoferen over concrete zaken, daar hebben scholieren iets aan, weet Vanno Jobse uit ervaring.
  •  
    In Frankrijk krijgen alle eindexamenleerlingen filosofie, van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs tot en met het middelbaar beroepsonderwijs
Stel je bent zeventien en zit voor het eindexamen. Je hele schooltijd lang heb je nooit iets anders gedaan dan stampen. Rijtjes en regels, formules en definities kun je klakkeloos oplepelen en toepassen, haast zonder erbij na te denken.

En dan, in het laatste jaar, krijg je filosofieles. Opeens word je geacht 'uit te treden uit je onmondigheid' en 'je verstand te gebruiken zonder de leiding van een ander', om met Kant te spreken.

Zo gaat het in Frankrijk. Daar krijgen alle eindexamenleerlingen filosofie, van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs tot en met het middelbaar beroepsonderwijs. Maar mijn ervaring als filosofieleraar is dat de plotselinge ommezwaai van receptief naar productief denken, of scherper gesteld: van slaafs naar autonoom, van de meeste leerlingen te veel is gevraagd.

'Spiritueel tekort'
Dus filosofieonderwijs, ja! Maar begin er vroeg mee. Vanaf de kleutertijd, zoals onlangs werd betoogd door de filosofen Eva-Anne le Coultre, Coen Simon, Frank Meester en Stine Jensen, in hun reactie op de lancering van het Platform #Onderwijs2032 (Trouw, 9 mei). Helaas zullen de vier auteurs weinig lezers hebben overtuigd met hun wereldvreemde opvatting van de filosofie.

Want moet filosofieonderwijs een 'spiritueel tekort' opvullen, zoals zij schrijven, en zich bezighouden 'met de zingevende vragen waar de individualist van nu mee tobt'? Als we iets kunnen leren van Kant en Wittgenstein, twee denkers die de vier auteurs aanhalen, dan is het dat de wijsbegeerte op het gebied van levensbeschouwing en zingeving machteloos is. Bovendien hoort spiritualiteit gewoon niet thuis in het openbaar onderwijs.
  •  
    Ik zou mijn leerlingen niet met zulke kentheoretische kwesties durven lastigvallen. Ze zouden me voor wereldvreemd verslijten
Als je de filosofie beschrijft als 'een voortdurende geestelijke oefening, waarbij het denken zonder vooropgezet doel over het denken zelf denkt', zoals de vier doen, bevestig je het imago van de filosoof als navelstaarder.

Geen helder doel
Toegegeven, er zijn filosofen die serieus ingaan op vragen als 'Hoe is het om een vleermuis te zijn?' en 'Als een vlieg de wereld anders ziet, hoe ziet deze wereld er dan écht uit?'. Maar ik zou mijn leerlingen niet met zulke kentheoretische kwesties durven lastigvallen. Ze zouden me voor wereldvreemd verslijten, en terecht. Laten we ons liever afvragen hoe de wereld eruit ziet voor, pak 'm beet, een jihadganger. Of een topbankier. Of een Afrikaanse gelukszoeker op een bootje in de Middellandse Zee. Pas dan krijg je een zinvolle reflectie op universele begrippen, zoals vrijheid, geluk en rechtvaardigheid.

Wijsbegeerte is namelijk meer dan 'zonder duidelijk vooropgezet doel' nadenken over tijdloze vragen. Filosofen moeten die eeuwige vragen vertalen naar de tijd waarin ze leven - met een helder, vooropgezet doel: de wereld verklaren. Alleen daarin kan het belang van filosofieonderwijs schuilen.

Mijn zoontje van vijf kwam onlangs enthousiast uit school. In de klas hadden ze gediscussieerd over de vraag: waarom moet je naar school? Een dag later ging het over rekening houden met anderen. En weer een dag later over opgroeien. De juf bleek met haar leerlingen aan filosofie te doen, op eigen initiatief. Filosofie op de kleuterschool! Mijn zoontje was enthousiast, en ik ook.

Dit is het type vragen dat scholieren van jongs af aan bezighoudt. Geen filosofisch navelstaren, geen wereldvreemd denken over het denken zelf, maar nadenken over concrete zaken, over belangrijke zaken, en wel over de meest concrete en belangrijke zaken die er bestaan: jezelf en de wereld om je heen. Daar zullen we ook in 2032 iets aan hebben.


P.Ampt

In gesprek met de Socrates van onze tijd


Leonie Breebaart − 11/06/15, 22:12
© Jean-Pierre Jans. Filosoof Michael Sandel tijdens de opname voor het programma 'De volmaakte mens' in Amsterdam.
Over de hele wereld krijgt de Amerikaanse filosoof Michael Sandel jonge mensen aan het discussiëren over brandende morele kwesties. Hoe doet hij dat? En wat drijft hem?
  •  
    Dus het ideaal is variëteit? Maar als ouders nou het geslacht van hun éérste kind willen bepalen?
Ondanks het stralende weer staan er rijen jonge mensen op de Amsterdamse gracht te wachten tot ze naar binnen mogen. Daar wacht de Amerikaanse filosoof Michael Sandel (Minneapolis, 1953), die voor een debat naar Amsterdam gevlogen is.

De jongste in de rij is waarschijnlijk Coen Rouwmaat. De zestienjarige scholier is met zijn vader gekomen. Samen zien ze de VPRO-serie 'De volmaakte mens' en Coen vraagt zich wel eens af 'waar het eigenlijk heengaat met de homo technologicus'. Verderop staan Jolien van Hooff en Gijsbert Werner, beiden 27 en beiden promovendus, de een in de biologie, de ander in de evolutiebiologie. Ook zij zitten vol vragen. Jolien ziet wel kansen in het genenonderzoek: als je daar intelligentere kinderen mee kunt maken, geef je die betere kansen in de wereld. Maar Gijsbert vraagt zich af of je zo geen wedloop tussen individuen oproept.

Wereldwijd maakt de Harvard-filosoof furore met zijn vermogen studenten aan het filosoferen te krijgen. Zijn college 'Justice' (rechtvaardigheid) was jaar in jaar uit zo'n doorslaand succes, dat de universiteit het maar online heeft gezet - even googelen en u hebt het zo gevonden. Sindsdien reist Sandel de wereld rond om vooral jongeren lastige vragen voor te leggen: "Stel dat je straks je leven kunt verlengen met tweehonderd jaar. Zou je dat doen?"

Eenmaal in de zaal weet Sandel, zoals altijd keurig in het pak, het publiek meteen aan het denken te zetten met een filmpje. Een Amerikaans echtpaar legt uit waarom zij hebben gekozen voor sekseselectie. Ze willen 'hun dochter een broertje geven'. Technisch kan het, zo'n sekse op bestelling, legt Sandel uit, maar moeten we 'designbaby's' daarom ook toestaan?

"Wie is er tegen?" Aarzelend gaan de armen omhoog. "Oké, de meerderheid is tegen." Gelukkig staat Gijsbert op om te betogen dat ouders toch zelf moet weten of ze kiezen voor zo'n optie. Van seksediscriminatie is geen sprake, vinden nu ook anderen. Je kunt toch ná een meisje een jongen willen? Sandel: "Dus het ideaal is variëteit? Maar als ouders nou het geslacht van hun éérste kind willen bepalen?" De zaal ziet geen grote bezwaren. Dan stelt Sandel een verrassende vraag: "Zou je een ouder die zoiets doet bewonderen?" Hmm, bewonderen, nee dat misschien niet.

Hoe fit? Hoe volmaakt?
Net zo min als zijn verre voorganger Socrates, met wie hij wegens zijn gesprekstechniek vaak wordt vergeleken, wil Sandel zijn publiek ideeën opdringen. Hij hoopt eerder een moreel besef te bevrijden dat al ín zijn toehoorders schuilt. Dat lukt hem des te beter door zijn scherp gevoel voor urgente thema's. Zijn ook in Nederland veel gelezen boek 'Niet alles is te koop' bekritiseert het doorgeschoten marktdenken.

In de Amsterdamse Rode Hoed wordt nu gedebatteerd over zijn eerdere boek 'Pleidooi tegen volmaaktheid'. Net als in de tv-serie 'De volmaakte mens' van medeorganisator VPRO snijdt Sandel morele vragen aan die de amper bij te houden ontwikkelingen in de gentechnologie oproepen. Hoe oud willen we worden? Hoe fit? Hoe slim? Hoe volmaakt?
  • Het hoorcollege 'Justice' dat Sandel gaf aan de Harvard-universiteit is op YouTube te bekijken.
  •  
    Achter zijn missie mensen aan het denken te krijgen ligt de diepere overtuiging dat een samenleving die geen serieus debat over ethische vragen aandurft 'iets armzaligs' krijgt
Even later blijkt de Amerikaane professor ook niet te beroerd recht tegen zijn eigen visie in te gaan. De vraag luidt: "Stel dat we een pil konden nemen om sneller een taal te leren - wat zou daar tegen kunnen zijn?" Celestine heeft wel een idee. Met zo'n pil op zou ze niet meer trots zijn op de moeite die het haar kostte Italiaans te leren. Dat is een punt dat Sandel zelf had kunnen maken, maar for the sake of the argument geeft hij liever tegengas: "Maakt dat zo'n taalpil verkeerd? Sommige mensen kunnen nu eenmaal beter leren dan anderen, waarom zou je die verschillen niet wegnemen? Of ben jij soms een deugdzamer mens omdat je langer over je studie Italiaans doet?" Gelach.

Inderdaad, denk je als toeschouwer: de vergelijking met Socrates valt niet te vermijden. Zo moet de oude Griek ook te werk zijn gegaan: elke reactie bliksemsnel ontledend ("Dus je zegt dat.."), en even geestig als vriendelijk ("Dat was een moedig standpunt"). Bovendien lijkt het Sandel evenmin als Socrates puur te gaan om het aanleren van spitsvondige debatteerkunst. Achter zijn missie mensen aan het denken te krijgen ligt de diepere overtuiging dat een samenleving die geen serieus debat over ethische vragen aandurft 'iets armzaligs' krijgt.

Gentechnologie
Als er twee stimulerende uren om zijn, als een heleboel boeken zijn gesigneerd en Coen Rouwmaat een selfie met Sandel heeft kunnen maken, neemt de professor de tijd zijn missie verder toe te lichten. In een diepe leren fauteuil, één been opgetrokken, jasje uit, vertoont hij nog geen spoor van vermoeidheid. Hoewel hij de deelnemers prijst, om 'momenten van ongebruikelijke diepgang', is hem evenals de interviewer opgevallen dat het woord 'nederigheid' de hele middag niet één keer is gevallen, terwijl die deugd volgens zijn boek als eerste gevaar loopt te verdwijnen als gentechnologie niet wordt begrensd. Waarom niemand dat woord gebruikte, weet hij niet.

Sandel: "Wat denk jij?" Als ik opper dat Nederlanders zijn gesteld op hun autonomie, en nederigheid misschien associëren met betutteling, zegt hij: "Ja! Ze willen voor zichzelf opkomen! Dat is waar. Nederigheid is ook niet altijd een deugd." Na een korte stilte "Maar toch... grenzeloze controle over onze kinderen en over de natuur, dat zijn ook geen deugden. Ik heb het gevoel dat we dat langzaam aan het begrijpen zijn."
  • © . Still uit het college 'Justice' van Michael Sandel.
  •  
    Technocratische politici laten nog altijd een grote morele leegte achter en die wordt altijd opgevuld door fundamentalisten en rechtspopulisten
Bezielende taal
Maar om nederigheid en respect op waarde te schatten hebben we volgens Sandel, zelf Joods, wel de bezielende taal nodig die we ergens halverwege de vorige eeuw zijn verloren. "Neem Martin Luther King. Die was dominee. De hele zwarte protestbeweging was nooit ontstaan zonder zijn spirituele engagement - en toch vonden mensen met een andere achtergrond hem ook inspirerend.

"Of neem de protesten tegen de oorlog in Vietnam. Het ging de actievoerders er echt niet om dat die oorlog inefficiënt was, of onpraktisch, het ging hen om de morele fout. Maar na de jaren tachtig wilde links Amerika niets meer met moraal te maken hebben, vooral waarschijnlijk omdat rechts moraal en religie naar zich toetrok. En de gedachte dat politiek ethisch neutraal moet zijn had het onverwachte effect dat de markt alles ging bepalen. Veel mensen vinden dat laissez-faire-idee nog altijd prima. De een wil een blond kind, de ander een met zwarte krullen. Laat ze." Langzaam en nadrukkelijk: "Maar dat is de schrale vrijheid van de supermarkt. Het verjaagt de rijkere opvatting van vrijheid als het recht mee te denken over de toekomst."

Optimistisch is hij niet. "Technocratische politici laten nog altijd een grote morele leegte achter en die wordt altijd opgevuld door fundamentalisten en rechtspopulisten, groepen die beloven moraal en identiteit terug te brengen, maar dan in een vorm die anderen buitensluit. En toch: overal waar ik kom, in Azië, in Noord- en Latijns Amerika én in Europa hebben mensen, vooral jonge mensen, genoeg van die leegte. Ze willen serieus praten over grote vragen: over rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid. Dat stemt me hoopvol."