Vijf filosofen aan het woord over de angst
© afp. Paniek onder rouwenden bij het Carillon Hotel in Parijs, zondag.
'Keep calm and carry on.' Zo luidde de aloude Britse reactie nadat in 2005 vier bommen waren ontploft in Londen. Kalmte is een mooi ideaal, maar makkelijk uit te voeren is ze niet. De angst voor een aanslag, op het terras, op het station, is met de aanslagen in Parijs onvermijdelijk toegenomen, en die uit zich meestal als angst voor het vreemde, de moslim, vaak ook de vluchteling. Welke ideeën kunnen ons helpen om de angst te begrijpen? En daardoor misschien ook te beteugelen? Vijf eyeopeners van moderne denkers op een rij.
Martha Nussbaum: Zet in op vaderlandsliefde
Maar volgens Nussbaum hoeft patriottisme minderheden helemaal niet buiten te sluiten. Als je maar zorgt dat de nationale symbolen die je kiest ze ínsluiten. In de VS lukt dat soms: het grote Vietnam-monument in Washington is een mooi voorbeeld. Doordat daarin alle namen van gesneuvelden in steen zijn gekrast, voelt iedere Amerikaan, van welke kleur of achtergrond dan ook, zich daarbij betrokken.
Zo'n monument, zo'n soort symbool, zou in Frankrijk ook uitstekend kunnen werken. Laat zien, draag uit, dat ook moslims in hun hart zijn getroffen. De waarden van de Franse Revolutie - vrijheid, gelijkheid en broederschap - bieden ruimte voor een patriottisme dat ook moslims ínsluit. Maar dan moeten de 'autochtonen' hen wel als echte Fransen willen zien.
Nassim Nicholas Taleb: Durf kwetsbaar te zijn
De belangrijkste gedachte is dat de behoefte chaos te voorkomen, tot meer chaos leidt. Een typisch voorbeeld is volgens Taleb het Amerikaanse buitenlandbeleid: uit angst voor 'chaos' steunden de VS corrupte regimes in het Midden-Oosten. Maar juist door die krampachtige angst voor het onverwachte en het veranderlijke, liep de situatie in bijvoorbeeld Egypte echt uit de hand. Ook in het dagelijks leven kan 'anti-fragiel' denken ons helpen niet in een angstkramp terecht te komen.
Denk niet dat je alle situaties kunt beheersen, adviseert Taleb, leer leven met het onverwachte. Want als je uit angst voor bomaanslagen alleen nog maar binnen blijft zitten, ontgaan je alle mooie verrassingen van het leven. Neem een voorbeeld aan de flaneur, die zonder angst door de stad dwaalt en altijd openstaat voor nieuwe verrassingen.
Chantal Mouffe: Wees niet bang voor polarisatie
De gedachte dat democratie is gebaseerd op het bijleggen van meningsverschillen is volgens Mouffe ronduit gevaarlijk. Er blijven altijd 'onredelijke en emotionele standpunten' over, waarover je het niet eens bent geworden.
Neem bijvoorbeeld ritueel slachten of de vraag of we vluchtelingen eigenlijk niet bij de grens moeten tegenhouden. Zelfs als daarover een besluit moet vallen, is het belangrijk te beseffen dat er altijd burgers blijven die zich dan ongehoord voelen.
Rechts populisme is geen alternatief, vindt Mouffe, omdat zulke partijen een hele groep mensen, moslims bijvoorbeeld, een politieke stem onthouden. Terwijl hun stem ook gehoord moet worden - net zo goed als de stem van de kiezers die nu PVV stemmen. Polarisatie op zich - een stevige links-rechts-tegenstelling bijvoorbeeld - is niets om bang voor te zijn. De democratie kan niet zonder.
Frank Furedi: Hou eens op over angst
De cultuur waarin we leven bepaalt welke vorm van angst 'normaal' lijkt. En dat verschilt van cultuur tot cultuur. Als je in Nigeria wordt overvallen door een zwarte man, wijt je dat minder snel aan zijn huidskleur. Het vervelende is volgens Furedi dat angst zo'n geliefd thema is geworden in de Europese samenleving. "Angst wordt nu gezien als een groter probleem dan de misdaad zelf." En dus is de ene politicus (vaak een linkse) bezig de angst te bestrijden (en te bagatelliseren) en de ander (vaak een rechtse) hem aan te wakkeren.
Beiden versterken zo de gedachte dat burger en democratie 'kwetsbaar zijn'. Daardoor verdwijnen ons zelfvertrouwen en vertrouwen in veiligheid uit zicht. Furedi heeft die analyse toegepast op over-angstige ouders, maar hij gaat volgens hem ook op voor de samenleving als geheel.
Jean-Luc Nancy: Zie het vreemde in jezelf
Toen de Franse filosoof Jean-Luc Nancy in 1990 een harttransplantatie onderging, verzette zijn immuunsysteem zich hevig tegen deze indringer. Zijn lichaam begreep niet dat het vreemde hart zijn leven juist zou redden. Dat afweermechanisme vergelijkt Nancy in 'De indringer' met een samenleving die het vreemde probeert af te weren, zoals bij een overdreven angst voor vluchtelingen of moslims.Die reactie lijkt natuurlijk: wat van buiten komt is gevaarlijk, of tenminste een beetje eng, omdat we het niet kennen. Maar zodra je probeert te begrijpen wát er anders is aan de buitenstaander, sta je al snel met lege handen. Een actueel voorbeeld: moslims worden vaak gezien als 'geloviger', maar zijn er in Nederland dan geen behoudende gelovigen? Of: moslims doen aan ritueel slachten. Maar dat deden Joden toch ook al?
Het gaat Nancy niet om zulke specifieke vergelijkingen, hij wijst er alleen op dat de vreemde ons confronteert met het vreemde in onze eigen samenleving. En dat is niet altijd een prettige denkoefening. We ontdekken dat wijzelf ook rare dingen doen of vinden. Met ons lichaam werkt dat net zo, want ook daar komt de dreiging niet alleen van buiten: kankercellen worden door ons eigen lichaam aangemaakt. Het vreemde zit van binnen.