Populisme- Hoofdinhoud
Populisme is een verzamelnaam voor politieke bewegingen die zich afzetten tegen de gevestigde orde. Kiezers voelen zich vooral aangetrokken tot het saamhorigheidsgevoel en de leider van een populistische groepering. Het succes van populistische beweging hangt af van het kiesstelsel, de reputatie van de gevestigde partijen en de strijd tussen de partijen. Een populistische partij die gaat regeren heeft een aantal voordelen en nadelen vergeleken bij traditionele politieke partijen.
In de volksmond heeft het begrip populisme vaak een negatieve klank. Het begrip wordt gebruikt om politici te beschuldigen van het misleiden van de kiezer. Populisten zouden enkel zeggen wat het volk horen wil. Door wetenschappers wordt het begrip populisme op verschillende manieren ingevuld. Het begrip populisme zou kunnen worden gezien als een verzamelnaam voor uiteenlopende politieke bewegingen, met een aantal gemeenschappelijke kenmerken. Populisme heeft als uitgangspunt de tegenstelling tussen de elite en het volk. De beweging zet zich enkel af tegen de gevestigde orde.
Een populistische beweging ontstaat wanneer een grote groep mensen in de samenleving zich ervan bewust wordt geen toegang te hebben tot het centrum van de macht. Zij verwijt de elite niet naar het volk te luisteren. Het populisme stelt groot vertrouwen in het gezonde verstand van gewone mensen en vindt dat de wil van het volk het uitgangspunt moet zijn in de politiek. Hierdoor kan het populisme zich verbinden met zowel linkse als rechtse ideologieën. In de praktijk verbindt het populisme zich vooral met rechtse denkbeelden en maatregelen.
Verder kenmerkt de beweging zich door concentratie rondom een leider, het gemis van partijdiscipline en een gestructureerde partijorganisatie. De beweging heeft het uitgangspunt dat de politiek gezuiverd moet worden van allerlei misstanden, de voorkeur voor directe democratie en beperkt regeringssucces. Populisme wordt gezien als een symptoom van een dieperliggend probleem in de democratie. Onze representatieve democratie claimt iedereen te vertegenwoordigen, maar in de praktijk blijkt dit onmogelijk.
Er zijn verschillende vormen van populisme. Socioloog J. Berting maakt onderscheidt tussen protestpopulisme, dat meestal verbonden is met charismatisch leiderschap en identiteitspopulisme, dat vaak verbonden is met fundamentalistisch leiderschap.
Onder protestpopulisme scharen we de populistische bewegingen waarbij de nadruk in eerste plaats gelegd wordt op protest. Deze bewegingen protesteren tegen bepaalde ontwikkelingen, bijvoorbeeld tegen de mondialisering. Ze combineren het protestkenmerk met de andere genoemde kenmerken, zoals nadruk op het gewone volk. Ze willen een betere democratie waarin de stem van het volk gehoord wordt, vaak zijn ze voorstander van het referendum.
Het protestpopulisme kent vaak een charismatische leider. Dit is een leider met charismatisch gezag, gezag gebaseerd op het geloof van de volgelingen in de buitengewone gaven van de leider. De leider gelooft uitverkoren te zijn, dit wordt versterkt door het vertrouwen dat de aanhangers in hem stellen. Hij heeft de opdracht om een nieuwe orde te scheppen. Het protestpopulisme heeft een sterk revolutionair karakter.
Identiteitspopulisme of nationaal-populisme legt de nadruk op de collectieve identiteit van de natie, welke beschermd moet worden tegen negatieve invloeden. Ze richten zich tegen vreemdelingen en roepen op tot zelfverdediging van de nationale identiteit. Deze vorm van populisme kan ontaarden in vormen van racisme. Het identiteitspopulisme kan verbonden zijn met fundamentalistisch leiderschap. Populistische vormen van leiderschap zijn moeilijk te verbinden met echte fundamentalistische stromingen, die de terugkeer van zuivere principes van het geloof nastreven, bijvoorbeeld de principes uit de bijbel of de koran. Er zijn ook niet-religieuze vormen van fundamentalisme, die zich richten op de 'oorspronkelijke' collectieve identiteit.
Fundamentalistisch leiderschap rust op traditioneel gezag, gezag dat gebaseerd is op bevelen waarvan de inhoud wordt bepaald door traditie. Vaak zijn de tradities door hen zelf ontworpen. Zij willen de samenleving systematisch hervormen op grond van de 'zuivere leer'. Dit leidt vaak tot onderdrukking van delen van de bevolking en verheerlijking van de verdedigers van de traditie. Deze vorm van leiderschap is ondemocratisch.
Wat trekt aanhangers in het populisme aan?
Kiezers voelen zich vooral aangetrokken tot het populisme doordat het een beweging is die als geen ander een beroep doet op het gevoel van het volk. Het populisme biedt velen een gevoel van samenhorigheid. De aanhangers willen graag ergens bij horen, zij voelden zich voorheen onbegrepen en ongehoord in de samenleving. Doordat vooral op het gevoel van het volk wordt ingespeeld is het populisme, in het bijzonder het identiteitspopulisme, erg gevoelig voor een intolerante opstelling naar anderen in de samenleving. De overgang naar het aanwakkeren van angst voor de ander of verraad is erg klein.
Verder voelen kiezers zich aangetrokken tot de leider van de groepering, met name bij protestpopulistische bewegingen die vaak een charismatische leider hebben. Het biedt hen de mogelijkheid om zich te identificeren met een leider die 'hen begrijpt'. De leider simplificeert de politiek en vertelt hen in eenvoudige en duidelijke taal waar 'het' omgaat. Hij verwoordt het wantrouwen van het volk en bindt de strijd aan met het vermeende machtsmisbruik van de gevestigde orde. De elite zou enkel aan zijn eigen privileges denken en geen aandacht schenken aan het gewone volk. Hij laat het volk verstelt staan door zijn uiterlijke verschijning en ongewone stijl van handelen. De leiders van populistische bewegingen zijn geen doorsneefiguren.
Het succes van populistische bewegingen
Uit wetenschappelijk onderzoek naar het wisselende succes van populistische partijen in West-Europa blijkt dat sociaal-culturele factoren als bijvoorbeeld klassepositie, religie, woonomstandigheden of het percentage migranten niet doorslaggevend zijn voor het succes van een populistische partij. In elk land afzonderlijk bepaalt de politieke situatie of er behoefte is aan een populistische partij. Er zijn drie factoren die het succes van populistische partijen bevorderen, namelijk het kiesstelsel, de reputatie van de gevestigde partijen en de politieke strijd tussen de oude partijen.
Een kiesstelsel dat wordt gekenmerkt door districten en kiesdrempels verkleint de kans dat een beginnende populistische partij doordringt tot vertegenwoordigende organen. Een kiesstelsel gekenmerkt door evenredige vertegenwoordiging en coalitiepolitiek vergroot die kans.
De reputatie van de gevestigde partijen speelt ook een belangrijke rol, een populistische beweging profiteert van een slechte reputatie. Het populisme ontstaat en wordt gevoed door de onvrede en het wantrouwen van het volk naar de gevestigde orde.
Als laatste is belangrijk de strijd of het gebrek aan strijd tussen de partijen. Wanneer politieke partijen geen duidelijk ideologisch profiel hebben en de regeercultuur wordt gekenmerkt door consensus schept dit ruimte voor een populistische beweging om thema's als veiligheid, migratie en milieu te politiseren. Als er voldoende strijd is in de politieke arena en de politieke partijen profileren zich ideologisch scherp ontstaat deze ruimte niet.
Populistische bewegingen in de regering
Populistische bewegingen die gaan regeren hebben een aantal voordelen boven de gevestigde partijen. De populistische partijen hebben niet zoals traditionele partijen belangengroepen en organisaties als fundament. Deelbelangen bepalen in mindere mate hierdoor de agenda. Ook heeft de leider de vrijheid om standpunten te veranderen door gebrek aan tegenstand van interne partijorganen in tegenstelling tot gevestigde partijen. Verder kan de charismatische leider zich profileren door middel van de tegenstelling oud en nieuw.
Maar populistische bewegingen hebben ook nadelen. Eenmaal aan de macht maken ze kennis met de beperkingen van het politieke spel. Het radicale partijprogramma blijkt niet uitvoerbaar en compromissen zullen gesloten moeten worden. Hun gebrek aan bestuurlijke ervaring en het niet willen conformeren aan de gevestigde gewoonten in de politiek benadeelt hun verder. Wanneer een populistische groepering zich aanpast aan de regels van het politiek spel, verliest de groepering vaak een gedeelte van zijn identiteit en vervreemdt zich hierdoor van zijn achterban. De beweging verliest naar van loop van tijd aanhang en de andere partijen nemen vervolgens in afgezwakte vorm de programmapunten van de beweging over. Veel populistische bewegingen zijn verdwenen in het niets.
Nederland heeft ook populistische bewegingen gekend. Van 1919 tot 1937 kenden we in Nederland de Plattelanderbond i o.l.v. Boer Braat i. De partij zette zich in voor de belangen van boeren en tuinders en zette zich af tegen de 'moderne' stedelijke samenleving. Boer Braat verwierf bekendheid door zijn onparlementaire gedrag en zijn strijd tegen de zomertijd. Van 1919 tot 1933 was de partij een eenmansfractie in de Kamer. In 1933 ging de partij onder een andere naam verder.
Van 1958 tot 1981 was er in Nederland de Boerenpartij i, opgericht door boer Koekkoek. De beweging ontstond als vertegenwoordiger van boerenbelangen en verzette zich tegen de bemoeienis van de overheid met landbouw. De beweging ontwikkelde zich tot een algemene protestpartij die zich vooral verzette tegen overheidsbemoeienis. Van 1963 tot 1981 was de beweging in de Tweede Kamer vertegenwoordigt, tijdens kabinet De Jong 1969-1971 had de partij de meeste zetels, namelijk zeven. Door interne conflicten viel de fractie uiteen en ontstonden er afsplitsingen. Voor de verkiezingen van 1971 had de partij nog een slecht 2 zetels over. In 1981 verdween de Boerenpartij die toen de Rechtse Volkspartij (RVP) heette definitief uit beeld.
In Nederland bestond van 1984 tot 1998 de Centrum-Democraten i van Hans Janmaat i. De Centrum-Democraten ontstonden als afsplitsing van de Centrum Partij. Ze hadden als belangrijkste thema migratie en stelden het eigen volk voorop. Ze zijn met maximaal drie zetels vertegenwoordigt geweest in de Tweede Kamer, maar de beweging is nooit goed doorgebroken.
In 2002 deed Leefbaar Nederland i met de Tweede Kamer verkiezingen mee. De partij wilde het politieke bestel vernieuwen en het verkiezingsprogramma bevatte populistische thema's als directe democratie, beter luisteren naar het volk en minder ambtenaren. In 2002 behaalde de partij twee zetels in de Tweede Kamer, in 2003 keerde de partij niet meer terug.
In 2002 kwam de populistische beweging Lijst Pim Fortuyn op. Na gebroken te hebben met Leefbaar Nederland richtte Fortuyn i zijn eigen beweging op. Fortuyn zette zich af tegen de gevestigde orde, het Paarse kabinet, en profileerde zich vooral op de thema's migratie, zorg, onderwijs, grootschaligheid en veiligheid. De partij behaalde na de moord op Fortuyn in 2002 26 zetels, in 2003 keerde de partij terug in de Tweede Kamer met maar 8 zetels.
In 2006 nam de Partij voor de Vrijheid i (PVV) van Geert Wilders deel aan de verkiezingen. Deze partij geldt als populistisch. De PVV keert zich met name tegen 'islamisering van de Nederlandse samenleving', waarvan in haar ogen sprake is en zet zich verder met name af tegen 'links' in brede zin. Bij de verkiezingen in 2010 haalde de PVV 24 zetels, waarop de VVD en het CDA de PVV betrokken bij het formatieproces. De constructie die toen tot stand kwam was uniek voor Nederland: VVD en CDA vormden een minderheidsregering die in het parlement op de steun van de PVV kon rekenen.
De PVV wordt ook vertegenwoordigd bij de Gemeenteraadsverkiezingen, Provinciale Statenverkiezingen en in het Europees Parlement.
Er is ook een groep wetenschappers die partijen als de NSB i, DS'70 i en Ouderenpartijen i als populistische bewegingen zien. Sommigen gaan er verder vanuit dat populistische bewegingen wel goed in staat zijn om te regeren en onderdeel van het establishment kunnen worden, zij noemen Nieuw Links i en D66 i als voorbeelden. De Socialistische partij i wordt door hen gezien als de enige populistische beweging die uitgegroeid is tot een gedisciplineerde oppositiepartij. Ten slotte kennen we theorieën over populistische leiders die verbonden zijn aan traditionele partijen, hierbij wordt dan verwezen naar politici als Kuyper i, Troelstra i, Domela Nieuwenhuis i en Wiegel i.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten