Niet ingrijpen, dat is pas humaan, vindt filosoof Bas van der Vossen.
Moet het Westen ingrijpen bij een internationale brandhaard? Politiek filosoof Bas van der Vossen heeft zijn twijfels.
Met Ratko Mladić werd onlangs een prominente naam toegevoegd aan de lijst veroordeelden in het Joegoslaviëtribunaal. Net als andere politiek leiders en generaals die in de jaren negentig huishielden in voormalig Joegoslavië, werd de oud-bevelhebber schuldig bevonden. Zijn misdaad: deelname aan oorlogsmisdrijven, genocide en misdaden tegen de menselijkheid.
De gewapende conflicten tussen diverse bevolkingsgroepen leidde tot een veelgeprezen humanitaire interventie, uitgevoerd door de Navo. Deze vorm van militaire actie - met het specifieke oogmerk om menselijk lijden te voorkomen - werd na de Koude Oorlog gezien als een nieuwe politieke doctrine om vrede, stabiliteit en democratie te brengen in conflictgebieden.
Maar zulke ingrepen lopen vaak op een mislukking uit, en betwist zijn ze altijd. Zo zou een ongevraagde buitenlandse inmenging de nationale soevereiniteit schenden, een verkeerd precedent scheppen en vaak een eigenbelang dienen. Bas van der Vossen wijst op een ander bezwaar: te gemakkelijk negeren de voorstanders de onvermijdelijk collateral damage - gedode onschuldige burgers - van interventies.
In ‘Debating Humanitarian Intervention: Should we Try to Save Strangers?’, betoogt Van der Vossen dat het vaak veel humanitairder is om niet in te grijpen. “Als je echt geeft om mensenlevens en om het verminderen van leed, verwoesting en dood, dan moet je namelijk ook zorgen dat je daar zelf niet aan bijdraagt.”
Maar het is toch frustrerend om niets te doen?
“Ja, inderdaad. We wíllen vaak graag iets doen als we onrecht zien. Maar we vergeten vaak dat humanitaire interventies niet alleen goede gevolgen hebben, maar ook slechte. Als je met militair geweld een land komt binnenvallen, is het onvermijdelijk dat je mensen zult doden: je gooit bommen op huizen, scholen, ziekenhuizen, auto’s.
“Laten we niet vergeten dat de Navo wekenlang bombardementen heeft uitgevoerd tijdens de Kosovo-oorlog [1998-99, waarin Servische troepen 1 miljoen Kosovaren opjoegen om een opstand te onderdrukken, red.]. Daarbij werden ook burgerdoelen getroffen waarbij zeker honderden doden en duizenden gewonden zijn gevallen. Volgens de normale wetboeken is dat een oorlogsmisdaad. Het is nu eenmaal in de praktijk ontzettend lastig om het goed te doen. Er is altijd het risico dat er wordt teruggevochten, dat er meer veldslagen komen, het geweld escaleert en een slepend conflict ontstaat.
“En dan is er nog de verwoesting van de infrastructuur die je hebt aangericht.”
Interventies worden toch ook vaak gekoppeld aan de heropbouw van een land?
“Ja, maar de geschiedenis daarvan stemt niet erg optimistisch. Neem Irak, waar over een lange periode met veel pijn en moeite is geprobeerd om van een dictatuur een democratie te maken. Dat gaat op z’n best met horten en stoten.”
Irak is weliswaar instabiel, maar zijn de Irakezen niet beter af dan onder een dictator als Saddam Hoessein?
“De belangrijkste regel in ons leven zou moeten zijn om niet te doden. Nu kan het best zo zijn dat je in bepaalde situaties levens kunt redden door te strijden en mensen te vermoorden, maar er is ergens een grens. Op een gegeven moment wordt het onacceptabel om nog meer mensen te doden vanwege onze goede bedoelingen. Sinds 2003 zijn er dankzij de interventie in Irak honderdduizenden mensen gedood, inclusief onschuldige burgers die naar hun werk gingen of hun kinderen naar school brachten. Er zijn simpelweg beperkingen aan wat we kunnen bereiken met onze interventies. We kunnen constateren dat er ellende in de wereld is, maar het is iets anders om er vervolgens aan bij te dragen en zelf nieuwe ellende te veroorzaken.”
Laten we dan leren van onze fouten, zodat onze interventies beter verlopen. Kunnen we daar niet op inzetten?
“Ja, als we er goed in waren, viel er meer voor te zeggen. Maar de geschiedenis van humanitaire interventies is al behoorlijk lang; al in 1859 waarschuwde John Stuart Mill dat er te veel interventies waren voor humanitaire doeleinden. In de vijftig jaar na de Tweede Wereldoorlog waren er zeker 170, ofwel meer dan drie per jaar. Volgens Patrick Regan, een expert op het gebied van internationale conflicten die onderzoek deed naar deze interventies, zijn de meeste hiervan mislukt en hebben vele de situatie erger gemaakt.”
Syrië bevond zich in een spiraal van geweld. De regering zette gifgas in. Hadden de Amerikanen, of de Russen, volgens u Assad niet moeten afzetten?
“Ik zeg niet dat je nooit mag interveniëren. Een pacifistische houding is niet wenselijk voor de internationale gemeenschap, omdat het een vrijbrief geeft aan tirannen en dictators om te doen wat ze willen. Een principiële pacifist zou het ook moeten afkeuren dat de Amerikanen een einde hebben gemaakt aan de Tweede Wereldoorlog door aan de Franse kust Europa binnen te vallen en te vechten tegen de Duitsers. De Amerikanen zetten hun humanitaire interventie gelukkig door, omdat ze het te erg vonden wat er in Europa gebeurde.”
Dat argument kun je ook aanvoeren voor Syrië. Of is het daar nog niet erg genoeg?
“Syrië zit volgens mij op, of net over, de lijn waarop interventie te rechtvaardigen valt, net zoals dat destijds het geval was in Kosovo. Wat mij betreft is een interventie aanvaardbaar wanneer de situatie heel gewelddadig is en uit de hand loopt, met extreem geweld, waarbij grote hoeveelheden slachtoffers vallen. Dat was zonder meer het geval in Rwanda in de jaren negentig, waar het Westen had moeten ingrijpen, en het is ook een redelijk accurate beschrijving van wat er nu gebeurt in Syrië. Maar we moeten ons hoeden voor al te snelle oordelen, en ons zeer bewust zijn van de vele humanitaire interventies waarvoor geen goede rechtvaardiging was en waarvan de resultaten ronduit slecht waren.”
Eigenlijk zegt u: denk na voor je intervenieert. Wie kan daar nu op tegen zijn?
“Als u het zo zegt, is niemand het daarmee oneens. Maar in de praktijk loopt het vaak anders. Vanwege de reële kans om vuile handen te maken en vanwege de kleine kans om de situatie beter te maken, moet je slechts interveniëren als de situatie uiterst slecht is en er een redelijke kans is om langdurig draagvlak te hebben om het beter te maken. In veel gevallen wordt die overweging niet gemaakt.”
We zijn te optimistisch als we beginnen aan een interventie?
“Ja, dat is heel menselijk. Als we ons al bewust zijn van risico’s, dan denken we dat we ze voldoende overzien en een strategie hebben voor een beter plan. We vergeten vaak dat er allerlei omstandigheden en factoren zijn waarop we geen invloed hebben die onze plannen overhoop kunnen gooien.
“Dat optimisme zagen we ook in Srebrenica, dat de VN hadden bestempeld als een veilig gebied voor moslims, op voorwaarde dat ze hun wapens zouden achterlaten. Maar toen stond Mladić opeens voor de deur met zijn troepen en bleken de moslims niet in staat terug te vechten. Ondanks de aanwezigheid van Dutchbatters werden de moslims vervolgens buiten de stad gebracht en afgeschoten. Het kan blijkbaar heel anders uitpakken dan je vooraf bedenkt.”
Is de tijd van humanitaire interventies niet voorbij, omdat in het Westen inmiddels zoveel populisten aan de macht zijn dat het geen morele autoriteit meer kan claimen?
“U bedoelt dat het hypocriet is om elders de morele autoriteit uit te hangen? Als er mensen worden afgeslacht in Syrië en wij een geslaagde interventie uitvoeren om de Syriërs te redden van meer leed, maakt het voor hen niet uit of we hypocriet zijn of niet. Wat is nu beter: dat wij mensen hypocriet redden of dat we ze niet hypocriet laten doodgaan?”
U beschrijft in uw boek dat luchtaanvallen populairder zijn geworden als strategie tijdens interventies, ook al zijn ze niet zo effectief. Hoe zit dat?
“Omdat politici verantwoording moeten afleggen aan hun eigen burgers willen zij de verliezen aan hun eigen kant minimaliseren. Vanuit electoraal oogpunt is het een begrijpelijke prioriteit om geen eigen troepen aan land te zetten. Maar vanuit strategisch oogpunt is het onverstandig. Libië werd aangevallen vanuit de lucht en vanaf vliegdekschepen. Zo hebben ze de troepen van Kadafi succesvol uitgeschakeld, maar omdat de Amerikaanse militairen niet zelf in het land aanwezig waren om vooral geen vuile handen te maken, konden rebellen de boel overnemen in het machtsvacuüm dat was ontstaan. Volgens alle rapporten gaat het nu in Libië slechter dan vóór de interventie: meer schendingen van mensenrechten, politiek instabieler en geen uitzicht op democratie.”
Interventies alleen vanuit de lucht moeten we niet doen?
“Als de situatie vraagt om ‘boots on the ground’, terwijl politici alleen draagvlak vinden voor luchtaanvallen, dan moet je je niet wagen aan een interventie. Als dat draagvlak er wel is, maar slechts voor een korte tijd, dan kun je er ook beter niet aan beginnen. De Verenigde Naties stellen in hun handleiding voor succesvolle interventies dat je geweld zoveel mogelijk moet voorkomen, dat je moet optreden en beschermen als het fout gaat, en daarna helpt met de heropbouw. Dat is een proces over vele jaren.”
Als u zo huiverig bent voor humanitaire interventies, hebt u dan niet eigenlijk een koud hart?
“Ik huldig principes als vrijheden en mensenrechten en ik wil het menselijk leven beschermen. Als je dat serieus neemt, moet je ook oog hebben voor de schade die je zelf aanricht door te interveniëren - en dat wordt vaak gemakshalve vergeten.”
Moeten we dan lijdzaam toekijken?
“Als mensen worden onderdrukt en vermoord, is een humanitaire interventie niet het enige antwoord dat we kunnen bieden. Ik voer geen pleidooi om achterover te leunen. Als je echt humanitair begaan bent, is het belangrijk om een andere oplossing dan geweld te zoeken. We zouden volgens mij meer moeten nadenken over effectievere manieren om de mensen te helpen in landen waar we overwegen om te interveniëren.”
Wat stelt u voor?
“Mijn suggestie is om onze grenzen te openen voor de mensen die deze landen ontvluchten. Met een interventie proberen we om met geweld vrede en democratie te brengen op plekken waar geen vrede en democratie zijn. We weten uit onderzoeken en analyses dat dit vaak niet goed werkt. Je zou ook kunnen proberen om die mensen te brengen naar plekken waar vrede en democratie zijn. Anders gezegd: willen we een overheid die elders dood en verderf zaait, of een overheid die mensen helpt om te ontvluchten aan dood en verderf?”
De grenzen openzetten, dat is in het huidige politieke klimaat een weinig populair standpunt.
“Ha! Ik maak me geen illusies dat de grenzen morgen opengaan. En ik besef ook dat het niet vlekkeloos zal verlopen wanneer we het zouden doen. Maar als we goed willen doen voor mensen, dan moeten we soms maatregelen nemen die misschien niet zo populair zijn, maar moreel wel juist.”
Bas van der Vossen (38), die in Amsterdam en Oxford studeerde, doceert in Los Angeles politieke filosofie en de ethiek van internationale relaties. In november verscheen ‘Debating Humanitarian Intervention: Should we Try to Save Strangers?’, eerder dit jaar was hij co-auteur van ‘The Routledge Handbook of Libertarianism’, waarin deze politieke filosofie van vrijheid, soevereiniteit en non-agressie wordt uiteengezet. Van der Vossen is een van de bloggers bij Bleeding Heart Libertarians, een vrijdenkplaats over vrije markten en sociale rechtvaardigheid.
Wat is nu beter: dat wij mensen hypocriet redden of dat we ze niet hypocriet laten doodgaan?
Als mensen worden onderdrukt en vermoord, is een humanitaire interventie niet het enige antwoord dat we kunnen bieden
Als we goed willen doen voor mensen, dan moeten we soms maatregelen nemen die misschien niet zo populair zijn